Status
Opgenomen in het Register
Opgenomen in het Register
Herzieningsdatum
Gerelateerd

Het doel van het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ is het beschrijven wat zorgaanbieders moeten organiseren op het gebied van kwaliteit om curatieve GGZ te kunnen verlenen. Het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ biedt partijen in de GGZ daarbij helderheid en richting over het regiebehandelaarschap en onderscheidt de rol van indicerend regiebehandelaar en coördinerend regiebehandelaar. Het beschrijft de taken, verantwoordelijkheden, benodigde competenties en categorieën van complexiteit binnen de curatieve GGZ. Hiermee kunnen cliënten en zorgverleners samen bepalen welke zorgverlener(s) bepaalde rollen in het zorgproces van de cliënt het beste kunnen uitvoeren.

Samen leren en verbeteren is onmisbaar voor het leveren van goede zorg. Daarom bevat het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ ook een aantal kwaliteitseisen om te stimuleren dat zorgverleners samen reflecteren op de verleende zorg en kennis en ervaringen uitwisselen.

Het opstellen van een eigen kwaliteitsstatuut op basis van dit Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ is voor een zorgaanbieder verplicht. Het door de zorgaanbieder opgestelde kwaliteitsstatuut borgt dat de zorgaanbieder bewerkstelligt dat de juiste hulp, op de juiste plaats en door de juiste zorgverlener, binnen een professioneel en kwalitatief verantwoord netwerk wordt geleverd. Bij het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ horen nieuwe invulformats die de zorgaanbieder gebruikt om tot een eigen kwaliteitsstatuut te komen. Hoewel de implementatiedatum 1 januari 2022 is, krijgen zorgaanbieders tot 1 juli 2022 de tijd om hun nieuwe kwaliteitsstatuut aan te leveren.

Het vervolg

Het is nu aan zorgverleners en hun organisaties om aan de slag te gaan met de implementatie van het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ. De Kwaliteitsraad geeft daarvoor een aantal opdrachten en aanbevelingen. Hiermee kunnen cliënten, zorgverleners en zorgverzekeraars aan de slag gaan om dit Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ uiterlijk 1 januari 2022 in de praktijk te implementeren.

Veelgestelde vragen over invoering Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ

In de lijst ‘Documenten’ op deze pagina staat een overzicht van veelgestelde vragen (FAQ) en antwoorden, voor het eerst gepubliceerd op 5 november 2021. Dit is de meest recente versie.

Zorginstituut Nederland heeft het Landelijk Kwaliteitstatuut GGZ (LKS) op 15 december 2020 opgenomen in het Register op Zorginzicht. Daarmee is dit statuut de landelijke norm voor de GGZ. 2021 was een jaar waarin zorgaanbieders, zorginstellingen, zorgverzekeraars en cliëntenorganisaties om aan de slag konden gaan met de implementatie. Per 1 januari 2022 moet iedereen handelen naar de geest van het LKS. Omdat de invulformats voor het opstellen van een eigen kwaliteitsstatuut pas medio december beschikbaar komen, krijgen zorgaanbieders tot 1 juli 2022 de tijd om een nieuw kwaliteitsstatuut op te stellen.

De afgelopen maanden hebben we veel vragen ontvangen van veldpartijen en individuele personen. In deze FAQ behandelen wij de inhoudelijke vragen en onderwerpen die van belang zijn voor een goede invoering van het LKS. De vragen zijn geclusterd op onderwerpen.

Staat het antwoord op uw vraag er niet bij? Dan kunt u op 2 plekken terecht.

Overgangsregeling wijziging bijlage C Landelijk Kwaliteitstatuut GGZ

De Wtza vervangt per 1 januari 2022 de Wtzi en is daarmee de nieuwe grondslag voor de sectie-indeling. Het LKS versie 3.0 dat in december 2020 is ingeschreven, hield nog geen rekening met deze veranderde wetgeving. Met de wijziging van bijlage C van het LKS, die Zorginstituut Nederland vóór de zomer van 2023 in het Register heeft ingeschreven, sluit het LKS beter aan op de Wtza. Deze wijzigingen brengen in sommige gevallen een aantal gevolgen met zich mee voor aanbieders. Voor sommige zorgaanbieders betekent deze wijziging een wisseling van sectie. Implementatie van deze wijziging vraagt om een overgangsregeling in 2024. Veldpartijen hebben tripartiet ingestemd met een overgangsregeling.

Meer informatie overgangsregeling wijziging bijlage C van het LKS GGZ op ggzkwaliteitsstatuut.nl

Betrokken partijen

  • Zorginstituut Nederland (penvoerder)
  • CNV Zorg & Welzijn
  • de Nederlandse ggz (voorheen GGZ Nederland)
  • FNV Zorg & Welzijn
  • Federatie van psychologen, psychotherapeuten pedagogen (P3NL)
  • Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)
  • Landelijke Vereniging POH-GGZ (LV POH-GGZ)
  • Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen en Psychotherapeuten (LVVP)
  • MIND Landelijk Platform Psychische Gezondheid
  • Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)
  • Nederlands Instituut van Psychologen (NIP)
  • Nederlandse Associatie Physician Assistants (NAPA)
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie (NVKG)
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP)
  • Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP)
  • Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)
  • Platform MEERGGZ
  • Vereniging voor Verslavingsgeneeskunde Nederland (VVGN)
  • Verenso
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN)
  • Zorgverzekeraars Nederland (ZN)

Beoordeling door Zorginstituut Nederland

Het Zorginstituut heeft voor de totstandkoming van het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ zijn doorzettingsmacht ingezet en de Kwaliteitsraad gevraagd het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ te ontwikkelen en aan te bieden aan het openbare Register.

Beoordeling Raad van Bestuur

Het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ voldoet aan het Toetsingskader. Wij waarderen de mate waarin de Kwaliteitsraad diverse partijen en deskundigen heeft betrokken bij de totstandkoming van het document.

Alle relevante partijen zijn betrokken voor consultatie en op de hoogte gehouden van het proces. Tijdens het proces heeft de Kwaliteitsraad reacties waar mogelijk meegenomen in het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ. De Kwaliteitsraad heeft niet alleen vanuit eigen expertise en door consultatie MIND het cliëntperspectief meegewogen, maar ook door een externe deskundige te raadplegen. Daarnaast is de IGJ geraadpleegd, alsmede externe deskundigen op het gebied van zorginhoud en bekostiging.

We zien aandacht voor de organisatie van het zorgproces goed naar voren komen, waarbij onder andere de patient journey, shared decision making en gepast gebruik expliciete aandacht hebben gekregen. Tegelijkertijd biedt de Kwaliteitsraad nu, door middel van diverse opdrachten zoals m.b.t de implementatie, de cliëntversie en het onderhoudsplan, de ruimte aan veldpartijen om zich het Landelijk Kwaliteitsstatuut eigen te maken. Ook zal er binnen het Zorginstituut aandacht zijn voor de inconsistentie met de GGZ kwaliteitsstandaarden voor wat betreft verwijzingen naar de oude omschrijving van regiebehandelaarschap. Uit de onderbouwing van de Kwaliteitsraad met betrekking tot de risicofactoren op de substantiële financiële gevolgen komt naar voren dat deze niet te verwachten zijn bij de implementatie van het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ.

Volledigheid kwaliteitsstandaard

Het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ bevat alle onderdelen die op grond van het Toetsingskader bij een kwaliteitsstandaard horen. Waar dat niet het geval is, staat beschreven binnen welke termijn een ontbrekend onderdeel wordt opgeleverd.

Toelichting proces totstandkoming

In mei 2015 introduceerde de commissie Meurs in haar advies Hoofdbehandelaar GGZ als noodgreep een nieuwe term binnen de GGZ: het ‘regiebehandelaarschap’. De regiebehandelaar kwam in plaats van de hoofdbehandelaar, droeg de verantwoordelijkheid voor de integrale behandeling en stuurde zowel de inhoud, het proces, als de betrokken zorgverleners en droeg verantwoordelijkheid voor de integrale behandeling. Daarnaast was hij voor alle betrokkenen, inclusief de patiënt/cliënt en diens naasten, het centrale aanspreekpunt. De commissie adviseerde de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de regiebehandelaar en medebehandelaren vast te leggen in een kwaliteitsstatuut. De GGZ-partijen stelden daartoe een Model Kwaliteitsstatuut GGZ op, dat per 1 januari 2017 van kracht werd. Naast de uitgangspunten rondom het regiebehandelaarschap beschrijft dit model wat zorgaanbieders in de GGZ geregeld moeten hebben op het gebied van kwaliteit en verantwoording.

Sinds de invoering bleken er knelpunten rond het regiebehandelaarschap te bestaan. Zo bleken er te veel rollen en verantwoordelijkheden bij één regiebehandelaar te worden belegd, wat een kwalitatief goede invulling van het regiebehandelaarschap belemmerde. Ook verschilden de betrokken partijen van mening over de criteria waaraan een regiebehandelaar diende te voldoen en over wie als regiebehandelaar kon optreden.

In oktober 2018 heeft Zorginstituut Nederland (het Zorginstituut) op verzoek van de partijen van het hoofdlijnenakkoord GGZ de doorontwikkeling van het Model Kwaliteitsstatuut GGZ op de Meerjarenagenda geplaatst. Onder coördinatie van het Zorginstituut hebben de betrokken partijen  met elkaar een aantal aanpassingen kunnen realiseren aan het Model Kwaliteitsstatuut GGZ, maar zij kwamen niet tot overeenstemming over de uitgangspunten voor het regiebehandelaarschap en de wens om dit gezamenlijk anders vorm te geven.

Het Zorginstituut heeft toen besloten de doorzettingsmacht in te zetten en heeft de Kwaliteitsraad gevraagd om een eenduidige omschrijving van het regiebehandelaarschap als onderdeel van het Model Kwaliteitsstatuut GGZ op te stellen. De Kwaliteitsraad heeft hierbij verschillende externe deskundigheden geraadpleegd op het gebied van cliëntenperspectief, zorginhoud en bekostiging. Ook heeft de Kwaliteitsraad op meerdere momenten tijdens het proces met de relevante partijen gesproken. Halverwege het traject is een conceptversie aan deze partijen voorgelegd voor reactie. Na verwerking hiervan heeft de Kwaliteitsraad het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ aan het Zorginstituut aangeboden voor opname in het Register.